Blog 6: Elias Cafmeyer

Het kraakheldere België van Elias Cafmeyer

Het België dat ik ken is verre van kraakhelder. Opgegroeid in de grensstreek van Brabant en België, ben ik me altijd extreem bewust geweest van het verschil tussen orde en, een andere orde. Die andere orde drong door tot in alle vezels van mijn lichaam. Fietste ik de denkbeeldige streep over van de landsgrens, dan verliet ik het ruilverkavelinggebied dat wegen rechttrok, waterlopen vernietigde, ecosystemen kapot maakte en vooral: zicht gaf op onafzienbaar saaie aardbeien-, aardappel-, maisvelden. In België daarentegen kronkelde de weg, daar leefde de rivier zich weer uit in bochten, daar lagen koeienvlaaien royaal op straat te walmen. Daar stonden protserig lelijke villa’s met tot op het bot gesnoeide coniferen naast moddererven en oude boerenhoeves. Bij elke bocht van de weg een nieuw vergezicht.

Maar ik ben geen geboren Belg. Kunstenaar Elias Cafmeyer (1990) is dat wel en zijn België is in mijn ogen kraakhelder. Cafmeyer, die sinds zijn afstuderen aan de Sint-Lucas in Antwerpen, naam heeft gemaakt met het maken van ruimtelijke, en met name site specific installaties, neemt als vertrekpunt vaak de stedelijke omgeving in België. En voor die stedelijke omgeving is vaak maar één woord geschikt: “Brusselization”. Het is het fenomeen van nonchalance in een urbaan jasje, van op hol geslagen planologen die spiegelende kantoorgebouwen neerzetten in historische stadskernen; het fenomeen van windhoeken, fly-overs, verkeerstunnels die ooit zijn gegraven maar waarvan nu de plannen door de muizen zijn opgegeten. Het resultaat is een openbare ruimte waar iedereen zo snel mogelijk uit wil verdwijnen.

Alles in zo’n avontuurlijke openbare plek staat in het teken van het achteloos passeren. De elementen van zo’n plek – rotondes, bewegwijzering, verlichting, straatmeubilair - zijn er om te functioneren zonder gezien te worden. En juist dat aspect neemt Cafmeyer onder de loep, om de concentratie terug te brengen op de tragische komedie, die zich voor onze ogen afspeelt.

In het verleden bouwde Cafmeyer urbane structuren na op plekken waar je ze totaal niet verwachtte. Zo verrees op de zolder van een Antwerpse kunstinstelling een ondergrondse parkeergarage, compleet met geparkeerde auto en motorfiets, met slagbomen, een betaalautomaat en een symbool om de rij waar je je auto achterlaat niet te vergeten. In een parkje verschenen snapshots: een rotonde, een slagboom, een lantaarnpaal, een oprit – compleet nutteloos op een plek achter een hek. Het veranderde de omgeving in iets abstracts én lachwekkends.

Op de Paltz doet Cafmeyer iets soortgelijks. Niet ver van de vijver torent een protserig barokke vaas op een sokkel. De vaas lijkt oud maar is fonkelnieuw en van kunststof: je tilt haar zo boven je hoofd op. De sokkel staat op een pad dat bestraat is met dezelfde kasseien als de Brusselse Grote Markt. Behoorlijk kolossale lantaarnpalen suggereren licht in het donker. Voor de kunstenaar ruikt deze constellatie naar thuis. En dat ligt niet alleen aan de Belgische kasseien die naar Soest zijn getransporteerd. Het ligt ook aan de formaten van de lantaarns en het parkornament, die buitensporig zijn in deze context.

Cafmeyer bouwt met verschillende elementen een stukje België in Nederland na. Soest ligt voor de duur van de PaltzBiennale in de provincie Antwerpen. Geloof het, als je het ziet. De grens tussen Soest (provincie Antwerpen) en Soest (de Paltz) is scherp en duidelijk. In de Paltz wemelt het van kruid en onkruid. In Cafmeyers Soest wemelt het van ingrepen: aangeharkt en grotesk. En ook dat is wat ik me herinner van mijn zwerftochten over de Nederlands-Belgische grens.

Elias Cafmeyer: ‘Soest, Provincie Antwerpen, Vlaams Gewest (BE)’ - 2022

Foto: Gerard Wielenga, PaltzBiënnale 2022

Mede mogelijk gemaakt door:



Volg PaltzBiënnale