A tree
Het Limburgse heuveldorpje waar ik opgroeide, ligt als een prentenboek in mijn hoofd opgeslagen. Ik sla de pagina van mijn ouderlijk huis open, blader de straat door, bekijk het schooltje dat als een zoekplaat de kleinste details kent, en sla de pagina om naar de holle weg door het bos. Als ik op de fiets de berg af ritsel naar de middelbare school, worden de prenten minder scherp. Een nieuw prentenboek rijgt zich aan het oude.
Ik weet niet hoe het is om mijn land te moeten verlaten. De breuk die dan ontstaat, beschrijft Sadik Kwaish Alfraji als een gat in je identiteit. Hij groeide op in Bagdad, Irak. In een interview vertelde hij dat het land, zijn moedertaal en de cultuur waarin hij is opgegroeid een laag in zijn geheugen vormen. Inmiddels woont Sadik al lange tijd in Amersfoort. Maar die laag mengt nooit helemaal met de oude. Wel kan het gat kleiner worden, zo zegt hij.
De lagen in het hoofd van Sadik kleuren de manier waarop ik naar zijn werk kijk. Sadik beschouwt zichzelf als een verhalenverteller. Zijn krachtige, expressieve werk kent hoge contrasten. Ik zie er de invloeden in van de cultuur waarin hij is opgegroeid: grafische en kalligrafische invloeden en een narratieve taal. Een beeldcultuur ook van heldere patronen, tekens en symbolen. Persoonlijke herinneringen spelen in het werk van Sadik een belangrijke rol. Zoals aan zijn ouders, de straat waarin hij opgroeide, de stad die hij moest verlaten. In zijn animaties komen die nóg meer tot leven.
Voor Sadik hebben kunstwerken een bepaalde levensvorm of levensenergie. En dat leven kan in de verbeeldingswereld van Sadik allerlei vormen aannemen. Als kunstenaar stelt hij zichzelf daarom telkens de vraag hoe hij nieuwe levensvormen kan laten ontstaan. In zijn woorden: How to bring life in many shapes?
Hoe breng je een ander soort leven naar en tussen de bomen op de Paltz? Door er nog een boom aan toe te voegen. Als klein jongetje had Sadik graag zijn eigen boom gehad. Die kon hij nu maken. Aanvankelijk dacht hij aan een boom uit een Islamitisch manuscript. Zo’n archetypische boom. Een die als een schema in ieders hoofd zit. Zo’n helder leesbare boom met vele vertakkingen en scherp omrand gebladerte. Maar toen hij ging tekenen bracht zijn hand hem naar een andere boom en tekende hij zijn eigen boom. En zo belandde zijn boom in het bos op de Paltz. Een levende grafische boom tussen de levende groene bomen.
De kracht van de kunstenaar is om zulke sterke beelden te maken van evenzo krachtige thema’s. De beelden van Sadik dringen mijn hoofd binnen en willen een plekje in mijn prentenboek. Ineens staat zijn boom naast de enorme kersenboom in de tuin van mijn opa.
Over het verlangen naar onbeweeglijke, onveranderbare plekken die ‘als referentie, als vertrekpunt, als bron’ kunnen dienen, schrijft de Franse schrijver Georges Perec: ‘Zulke plekken bestaan niet, en omdat ze niet bestaan, wordt de ruimte een vraag, is de ruimte niet langer vanzelfsprekend, niet langer belichaamd, niet langer eigen. De ruimte is een twijfel: iets wat ik aan een stuk door moet afbakenen en aanwijzen; iets wat nooit van mij is, wat voor mij nooit een gegevenheid is, wat ik moet veroveren.’
De grafische boom mag dan niet geworteld zijn, maar de wind kan er wel doorheen waaien. Ik zie erin dat Sadik zijn wereld met zich mee draagt en dat die zich zomaar ergens kan manifesteren. Hij is daar tegen mij duidelijk over: “Ik ben een kunstenaar en ik kan mijn eigen boom maken. En hij leeft.”
Ik zie zijn boom als een commentaar op de omgeving. In de vloeiende lijnen zie ik ook een stroom, een verbinding of een knooppunt, een symbool of schrift. Als een teken of tekstwolk, een tag. In een vol bos zet Sadik er gewoon nog een boom bij. Hij neemt ruimte in. Zijn ruimte. Het is, in de woorden van Perec, een verovering van de ruimte. Een manier om het gat kleiner te maken.